De dga van een bv moet voor zijn werkzaamheden een gebruikelijk loon ontvangen. Voor 2017 geldt een bedrag van ten minste € 45.000. Bij de vaststelling van het gebruikelijk loon wordt geen rekening gehouden met pensioenuitkeringen of andere inkomsten uit de bv. Dat blijkt uit een uitspraak van de rechtbank.

De procedure betrof een dga die een salaris van € 60.000 per jaar ontving voor zijn werkzaamheden. In verband met het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd werd het salaris per 1 januari 2011 verlaagd naar € 30.000 per jaar. Daarnaast ontving de dga met ingang van 1 april van dat jaar een pensioenuitkering van de bv. De inspecteur was van mening dat het gebruikelijk loon ook na de pensionering € 60.000 bedroeg. In verband daarmee legde hij een navorderingsaanslag op. Bij uitspraak op bezwaar paste de inspecteur de destijds geldende doelmatigheidsmarge van 30% toe en verlaagde het gebruikelijk loon tot 70% van € 60.000 of € 42.000. Volgens de inspecteur moest bij de vaststelling van het gebruikelijk loon alleen gekeken worden naar het loon uit tegenwoordige dienstbetrekking en niet naar het loon uit vroegere dienstbetrekking. Ter onderbouwing van deze stelling verwees de inspecteur naar een beleidsbesluit uit 2001. Dat besluit is in 2007 vervallen omdat het slechts een voorlichtend karakter had. De inhoud van het besluit heeft door de intrekking zijn belang volgens de inspecteur echter niet verloren.

Volgens de rechtbank is bij het bepalen van de hoogte van het gebruikelijk loon terecht geen rekening gehouden met de van de bv ontvangen pensioenuitkering. De achtergrond van de gebruikelijkloonregeling is ongewenste salarisconstructies tegen te gaan door een zakelijke beloning verplicht te stellen. Het moet gaan om een reële vergoeding voor de verrichte werkzaamheden.