Nieuws 14 november 2024

Antwoorden minister SZW op vragen Belastingplan 2025

De minister van SZW heeft vragen beantwoord die zijn gesteld tijdens het wetgevingsoverleg over het pakket Belastingplan 2025.

Wetsvoorstel wijziging van de Wet op het kindgebonden budget

De bedragen van het kindgebonden budget worden verhoogd ter bestrijding van kinderarmoede. Bij het stijgen van het inkomen worden de bedragen van het kindgebonden budget afgebouwd. In 2028 wordt het afbouwpercentage verhoogd met 1,75 procentpunt. Hierdoor zal de marginale druk toenemen voor huishoudens met een inkomen op het afbouwtraject en voor huishoudens die door de steilere afbouw geen recht meer hebben op kindgebonden budget.

Aftrekposten in de inkomstenbelasting werken door naar de hoogte van toeslagen, aangezien het inkomen door aftrekposten daalt. Dat is het gevolg van het draagkrachtprincipe, dat zowel voor de inkomstenbelasting als voor het recht op toeslagen geldt. Iets doen aan de doorwerking van aftrekposten op het toetsingsinkomen voor toeslagen is een fundamentele wijziging omdat wordt afgestapt van het draagkrachtprincipe. De minister erkent dat dit voordelen kan hebben, zoals een eenvoudiger stelsel. Bij de hervorming van het belasting- en toeslagenstelsel zal dit punt worden betrokken. 
Een extra knikpunt in de regeling van het kindgebonden budget kan ervoor zorgen dat de regeling beter gericht is op gezinnen, die deze toeslag nodig hebben. De minister wijst erop dat een extra knikpunt leidt tot een toename van de complexiteit van de regeling. Het kabinet streeft juist naar vereenvoudiging.

Afbouw algemene heffingskorting

Het afbouwpunt van de algemene heffingskorting in de loon- en inkomstenbelasting is gekoppeld aan het referentiemaandloon van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. Dit referentiemaandloon is gebaseerd op een 36-urige werkweek. Iemand, die 40 uur per week werkt en het minimumloon ontvangt, heeft een hoger jaarinkomen en wordt geconfronteerd met afbouw van de algemene heffingskorting. Met de indexatie van het minimumloon per 1 juli van een kalenderjaar wordt geen rekening gehouden. Dat zou kunnen door het afbouwpunt voor de heffingskorting iets hoger te leggen. De minister wijst naar andere koppelingen aan de hoogte van het minimumloon. Die zijn op een vergelijkbare manier vormgegeven.

Bron:Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid | publicatie | 2024-0000898604 | 30-10-2024