Een AOW-uitkering moet worden aangevraagd. Volgens de wet kan de uitkering niet vroeger ingaan dan één jaar voor de dag waarop de aanvraag is ingediend. Wel kan de Sociale Verzekeringsbank in bijzondere gevallen hiervan afwijken. Er is sprake van een bijzonder geval:

  • als iemand door een niet aan hem toe te rekenen oorzaak niet in staat was tijdig een aanvraag in te dienen; of
  • als iemand onbekend was met zijn mogelijke recht op uitkering en deze onbekendheid verschoonbaar was.

De Sociale Verzekeringsbank maakt in een vastgesteld bijzonder geval alleen gebruik van de bevoegdheid om de uitkering met meer dan 12 maanden terugwerkende kracht toe te kennen als het netto inkomen van de betrokkene door het niet tijdig aanvragen van de uitkering onder de voor hem geldende minimumnorm is gedaald. De Sociale Verzekeringsbank hoeft betrokkenen niet te informeren over het belang van het tijdig aanvragen van een AOW-uitkering. Dat volgt uit vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep.

Volgens de Centrale Raad van Beroep is geen sprake van een bijzonder geval bij iemand die in het jaar waarin zij 65 jaar werd tweemaal een aanvraagformulier kreeg toegestuurd door de Sociale Verzekeringsbank, maar geen aanvraag indiende. Dat gebeurde pas acht jaar later. De Sociale Verzekeringsbank heeft er in 2007 op gewezen dat de betrokkene een aanvraag moest indienen alvorens een uitkering kon worden toegekend. De betrokkene heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij niet in staat was tijdig een aanvraag in te (laten) dienen. Terecht is aan haar een uitkering met niet meer dan een jaar terugwerkende kracht toegekend.